Bouwhistorisch onderzoek

Bouwhistorisch onderzoek is ‘het lezen’ van gebouwd erfgoed zoals gemeentelijke- of rijksmonumenten. Naast de toegepaste bouwmaterialen en bouwwijze worden ook zogenoemde bouwsporen onderzocht. Sporen die informatie geven over bijvoorbeeld de tot standkoming van elementen of het verwijdering ervan. Samen met archiefonderzoek, literatuur en informatie uit eerdere onderzoeken wordt de geschiedenis van het bouwwerk of ensemble van bouwwerken geïnterpreteerd en tot stand gebracht.

MoNed houd zich bezig met alle vormen van bouwhistorisch onderzoek naar gebouwd erfgoed in Nederland in opdracht van architecten, project-ontwikkelaars, particulieren, overheden of andere partijen. Afhankelijk van het doel wordt de diepgang van het onderzoek bepaald. Het meest voorkomende onderzoek is een bouwhistorische verkenning met cultuurhistorische waardestelling. Dit wordt door gemeenten verlangd bij de aanvraag van een bouwvergunning voor monumenten.

Verschillende vormen van bouwhistorisch onderzoek die wij u kunnen aanbieden zijn:

gevelwand 16e eeuwse woonhuizen

Inventarisatie
Bij een bouwhistorische inventarisatie gaat het in de meeste gevallen om onderzoek van een gebied, bijvoorbeeld een stadsdeel, een dorpskern of een ander gebied met eigen cultuurhistorische waarden.

Kantoorruimte Jan de Jong Huis Bossche-school

Bouwhistorische verkenning
De meest uitgevoerde vorm van onderzoek is een bouwhistorische verkenning met waardestelling. Bij de aanvraag van een vergunning verlangt de gemeente een bouwhistorisch rapport met cultuurhistorische waarden van het pand.

18e eeuws lantaarn boven het trappenhuis

Bouwhistorische opname
Wanneer er meer inzicht wordt verlangd in de monumentale onderdelen is er sprake van een bouwhistorische opname. Er zijn vaak minder aannames nodig bij het waarderen van de cultuurhistorische elementen dan bij een bouwhistorische verkenning.

foto gespleten spijker

Bouwhistorische ontleding
Om de historische informatie zo goed mogelijk te behouden worden de historische elementen of bouwsporen gedocumenteerd door middel van tekeningen en fotogrammetrie.

Gerealiseerde bouwhistorische onderzoeken

In de afgelopen jaren hebben we voor verschillende opdrachtgevers diverse onderzoeken uitgevoerd. We hebben een een breed oeuvre opgebouwd van projecten als Paleis Het Loo tot en met jonge monumenten als de Euromast.

Tekening paleis het loo

Bijzondere projecten

Hoewel ieder monument zijn eigen geschiedenis heeft, zijn sommige bouwhistorische onderzoeken toch net iets specialer. De objecten bezitten een landelijke bekendheid of zijn uitzonderlijk in hun geschiedenis of bouwstijl. Te denken valt onder ander aan Paleis het Loo of de Euromast.

Bouwhistorisch_onderzoek_monument

Huizen

De term ‘huis’ dekt een brede groep panden. Enkele waren al vanaf de bouw bedoeld als woning. Op basis van bouwhistorisch onderzoek blijkt ook dat veel huizen vanaf de middeleeuwen tot ver in de 19e en 20e eeuw ook onderdak boden aan de handel of ambacht die de bewoners bedreven.

Bouwhistorisch-onderzoek-boerderijen

Boerderijen

Bouwhistorisch onderzoek naar boerderijen is een specialisatie. Veel factoren spelen een belangrijke rol, waarvan de (geschiedenis van) agrarische bedrijfsvoering een van de belangrijkste is. Ook zijn er vele verschillende typen met elk hun streek gebonden kenmerken wat onderzoek hiernaar juist zo mooi maakt.

Bouwhistorisch-onderzoek-industrieel

Industrieel erfgoed 

Ondanks de late opkomst van de industrie in Nederland is de invloed ervan van onschatbare waarde. Vanaf halverwege de 19e eeuw ontstaan vooral binnen de grotere steden in eerste instantie kleine fabriekjes die steeds verder uitgroeide tot grote complexen met meerdere gebouwen.

bouwhistorisch-onderzoek-kerken

Religieus erfgoed

Geloof is een belangrijke rode draad binnen de mensheid. Zowel geloof als bijgeloof komt regelmatig terug bij verschillende bouwhistorische onderzoeken. Voor sommige monumenten is dit de grondslag voor het ontstaan ervan zoals kerken of kloosters.

Nederlandse-Bank_19e-eeuw

Overig

Bankgebouwen, scholen, verzorgingstehuizen of andere utilitaire bouwwerken kennen allemaal hun eigen bouwgeschiedenis. Vaak loopt dit synchroon met vergelijkbare objecten in Nederland waarbij veranderende inzichten of mode belangrijke invloeden hadden.

Blog

Tekening gaslicht

Gaslicht

Het licht is een van de belangrijkste basisbehoefte van de mens. Door de hoge plafonds en gevelopeningen werden...

Kindervoetjesvloer

Als men een oud pand gaat renoveren of verbouwen kom je vaak veel dingen tegen die je niet wílt tegen...

FAQ

Op deze website treft u meer informatie aan over bouwhistorisch onderzoek zoals:

Staat uw vraag er niet bij? Neem vrijblijvend contact met ons op. We helpen u graag verder!

1. Wat is een bouwhistorisch onderzoek?
In onze archieven kunnen we allerlei soorten informatie over ons verleden vinden. Ook gebouwd erfgoed, zoals een monument, is een bron waar onze geschiedenis in verborgen ligt. Bij bouwhistorisch onderzoek worden deze ‘archieven’ gelezen, geïnventariseerd en gedocumenteerd door een bouwhistoricus, om te voorkomen dat deze informatie onbedoeld verdwijnt. Dit kan variëren van afwerkingen of bewerkingen van bouwkundige materialen tot de aanvoer of verkoop van materialen die in het verleden plaatsvond. Daarnaast biedt bouwhistorisch onderzoek de basis voor het cultuurhistorisch waarderen van monumentale onderdelen.

2. Waarvoor dient een bouwhistorisch onderzoek?
Het doel van bouwhistorisch onderzoek is meer inzicht krijgen in de bouwwereld van onze voorouders. Hierbij gaat het om het gehele proces vanaf het moment van winning, vervoer en handel van bouwmaterialen tot het bouwen en verbouwen van de objecten. Veel van deze informatie is verloren gegaan of nooit opgeschreven waardoor we veel ervan niet altijd tot onze beschikking hebben. In de afgelopen decennia is al het nodige aan onderzoeksmateriaal verzameld maar is nog lang niet alle informatie boven water gekomen. Tegelijkertijd dient een bouwhistorisch onderzoek ter inventarisatie van de monumentale waarde van de bouwkundige elementen. Hierdoor wordt voorkomen dat er onbedoeld historische informatie of elementen verdwijnen.

3. Wat is het voordeel van een bouwhistorisch onderzoek?
Er zijn verschillende voordelen van bouwhistorisch onderzoek te noemen. Als eerste kunnen er na onderzoek monumentale waarden geïnventariseerd worden. Hiermee wordt voorkomen dat er onbedoeld waardevolle elementen verdwijnen. Daarnaast voorkomt het onnodige discussies wanneer er geen sprake is van monumentale waarden of van indifferente monumentale waarden. Een ander groot voordeel is dat bouwhistorisch onderzoek bijdraagt aan kennis van onze algehele cultuurhistorie.

4. Welke verschillende soorten bouwhistorisch onderzoek zijn er?
Overeenkomstig de Richtlijnen voor Bouwhistorisch Onderzoek 2009 worden er in principe vier verschillende soorten onderzoek gehanteerd. Een bouwhistorische inventarisatie, een bouwhistorische verkenning, een bouwhistorische opname en een bouwhistorische ontleding. Het type onderzoek is afhankelijk van de fase waarin een verbouwing of restauratie van een monument zich bevindt en van de gewenste diepgang van het onderzoek. Bij een verkennend onderzoek zal het monument nog veel aankleding hebben en moeten er meer aannames gedaan worden met betrekking tot de bouwkundige elementen. Bij een opname is er meestal al meer inzichtelijk van de onderliggende bouwfaseringen bijvoorbeeld door kijkgaten of doordat voorzetwanden zijn verwijderd. Bij een bouwhistorische ontleding is er sprake van het documenteren van (eventueel nader gespecificeerde) monumentale onderdelen.

5. De monumentencommissie / gemeente wil dat ik een bouwhistorisch rapport met monumentale waardestelling laat maken. Welk type bouwhistorisch onderzoek moet er nu uitgevoerd worden?
Wanneer u bij uw gemeente een omgevingsvergunning aanvraagt voor een gemeentelijk monument of een rijksmonument wordt er steeds vaker naar een bouwhistorisch rapport met monumentale of cultuurhistorische waardestelling gevraagd. Hiermee wordt het makkelijker te ontdekken waar eventuele knelpunten zitten in de nieuwe plannen die u als (nieuwe) eigenaar wilt laten uitvoeren. Ook voorkomt het onnodige discussies over niet-monumentale onderdelen of indifferente onderdelen, zoals in het verleden toen het gehele monument als hoog monumentaal werd aangemerkt. In de meeste gevallen waarin nog geen verbouwingen hebben plaatsgehad is er sprake van een bouwhistorische verkenning of opname. Op basis hiervan wordt door de bouwhistoricus tevens een waardering gemaakt van de monumentale onderdelen die veelal worden ingekleurd op een zogenoemde waarderingsplattegrond.

6. Wat zijn cultuurhistorische of monumentale waarden?
Overeenkomstig de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek 2009 worden monumentale waarden in drie categorieën ingedeeld. Hoge, positieve en indifferente monumentale waarden. Afhankelijk van de categorie hebben de monumentale onderdelen meer of minder bescherming nodig. Hoe hoger de waardering, hoe belangrijker het wordt om goede argumenten te hebben om monumentale waarden aan te tasten. Bij aantasting of verwijdering zal het object zijn monumentale waarde en/of status gedeeltelijk of geheel verliezen.

7. Hoe verloopt een dergelijk onderzoek?
Het belangrijkste onderdeel van een bouwhistorisch onderzoek is het gebouw zelf. De bouwhistoricus bekijkt, onder andere, aan de hand van de structuren, het materiaalgebruik, de bouwwijze en de constructie wanneer het gebouw mogelijk gebouwd en verbouwd is. Daarnaast wordt bepaald hoe gaaf de aanwezige onderdelen of bouwfaseringen zijn en hoe zeldzaam. Dit deel van het onderzoek wordt aangevuld met archiefonderzoek (zoals over wie er gewoond hebben en van oude tekeningen en verkoopakten). De bouwhistoricus doet tevens onderzoek naar andere, vergelijkbare panden om meer duidelijkheid te krijgen over de zeldzaamheid van het pand van de opdrachtgever.

8. Wat kost een bouwhistorisch onderzoek?
De kosten voor bouwhistorisch onderzoek variëren naar gelang het soort onderzoek en de omvang ervan. De tijd waarin het te onderzoeken pand is ontstaan kan hierbij heel bepalend zijn. Zo kan een groot industrieel pand minder onderzoekstijd vergen dan een wevershuisje uit de 17e eeuw. Het al of niet aanwezig zijn van veel monumentale onderdelen is bepalend voor de kosten van een onderzoek. De bouwhistoricus dient, overeenkomstig de richtlijnen, namelijk alle aanwezige onderdelen te benoemen en aan te geven of en waarom deze monumentaal zijn. Een offerte is daarom altijd maatwerk. De kosten variëren dan ook sterk tussen de € 1.800 tot € 3.800 voor een verkennend onderzoek van een woonhuis. Indien u wilt, kunt u bij ons altijd een vrijblijvend een offerte aanvragen.

9. Bij wie kan ik terecht voor een bouwhistorisch onderzoek?
U kunt bij MoNed terecht voor verschillende vormen van bouwhistorisch onderzoek. Wij voeren deze graag voor u uit; u treft ze aan onder ‘Diensten’. De belangrijkste eisen die aan een goede bouwhistoricus (m/v) worden gesteld zijn onafhankelijkheid, ervaring en het werken volgens de Richtlijnen voor Bouwhistorisch Onderzoek die in 2009 zijn opgesteld door, onder andere, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Daarnaast is een goede bouwhistoricus opgenomen in het Kwaliteitsregister van de Bond van Nederlandse Bouwhistorici.

10. Is een bouwhistorisch onderzoek wettelijk verplicht?
Gemeenten zijn verplicht aan te geven hoe zij omgaan met de cultuurhistorie binnen hun grenzen. De meeste van hen hebben bouwhistorisch onderzoek verplicht gesteld in de bouwverordeningen ter bescherming van gemeentelijke en rijksmonumenten. In de meeste gevallen wordt ook naar de omvang van de geplande ingrepen gekeken en bepaald of een dergelijk onderzoek wenselijk is of niets toevoegt aan wat men al weet. Het is daarom aan te bevelen om contact op te nemen met de afdeling monumentenzorg van uw gemeente.

11. Wat is een waardestelling?
Bij een waardestelling worden monumentale waarden in kaart gebracht en benoemd. Dit zijn behalve cultuurhistorische waardestellingsplattegronden ook de teksten waarin wordt beargumenteerd waarom iets wel of geen historische waarde heeft.

12. Wat is het verschil tussen cultuurhistorische en monumentale waarden?
In principe is worden deze termen door elkaar gebruikt. Er is echter een verschil in lading tussen de woorden. Vrijwel alles wat door de mens is gemaakt of aangepast wordt cultuur genoemd. Cultuurhistorie slaat dus op gehele geschiedenis van het menselijk handelen. Enkele onderdelen ervan herinneren ons aan bepaalde handelingen, personen of voorwerpen. Deze herinneringen worden monumenten genoemd en zijn vaak tastbaar.

13. Wie bepaalt de cultuurhistorische waarden van erfgoed?
Cultuurhistorische of bouwhistorische waarden zijn geen algebra waarbij met formules een bepaalde waarde aan iets kan worden gegeven. Soms wordt getracht bij cultuurhistorische inventarisaties deelwaarden getalsmatig uit te drukken. Hoewel dat soms lastig is, dienen de waardestellingen zo objectief mogelijk gemaakt te worden. Het is daarom van belang dat degene die de waardestelling uitvoert zo neutraal mogelijk in het proces staat. Het bouwhistorisch onderzoek voorafgaande aan de waardestelling moet daarom zo objectief mogelijk worden uitgevoerd. Onafhankelijk bouwhistorici zijn hiervoor het meest geschikt omdat zij geen rekening houden (of mogen houden) met meespelende belangen van opdrachtgevers, gemeenten of andere partijen. De meeste bouwhistorici houden zich bij het onderzoek en de waardering aan de Richtlijnen voor Bouwhistorisch Onderzoek.

14. Hoe lang duurt een bouwhistorisch onderzoek?
Voor het onderzoek ter plaatse kan men meestal uitgegaan worden van 2,5 uur bij een gewoon woonhuis tot 4 à 5 uur bij ingewikkelder panden met een normale omvang. Een 19e eeuws woonhuis met weinig verschillende bouwfasen zal sneller doorlopen worden dan een boerderij met veel verschillende elementen en bouwperioden. Grotere industriecomplexen hoeven in de regel niet veel tijd te vergen omdat ze vaak bestaan uit grote ruimten. Bij het opstellen van de offerte wordt door ons altijd een inschatting gemaakt van de tijd die het onderzoek ter plaatse duurt en van het daarop volgende archiefonderzoek en de verslaglegging.

15. Hoe gaat bouwhistorisch onderzoek in zijn werk?
Het totale onderzoek bestaat, naast de rapportage, uit twee fasen. De eerste , en belangrijkste, is het onderzoek van het object zelf. Alle aanwezige bouwsporen die iets kunnen vertellen over de verschillende bouwfaseringen worden hierbij in kaart gebracht en met elkaar vergeleken. Van belang is dat hierbij zoveel mogelijk ruimten bezocht kunnen worden. Kappen en kelders zijn vaak het minst aangetast door de eeuwen heen waardoor zij vaak de meest interessante informatie prijsgeven.

In tweede instantie worden verschillende archieven geraadpleegd, zoals beeldbanken, notarisarchieven, oude kaarten, et cetera. Vaak kan hieruit nog meer informatie worden gehaald of aanscherping plaatsvinden van de in de eerste fase vastgestelde bouwperiode(-n). Ook zal gekeken worden naar verschillende relevante literatuur. Al deze informatie zal daarna worden verwerkt in een rapportage waarin getracht wordt een zo compleet mogelijk beeld te geven van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale onderdelen en de cultuurhistorische waardestelling op basis van de onderzoeksresultaten.

16. Hoe lang duurt het afronden van een bouwhistorische rapportage?
Uiteraard verschilt dit per bouwhistorisch bureau of bouwhistoricus. Ook de onderzochte objecten spelen een rol evenals de gemeente waarin deze zich bevinden en de bijbehorende archieven. Ons bureau heeft het tijdig leveren van de door u gewenste rapportage hoog in het vaandel staan. Wij houden voor de meeste onderzoeken twee weken na bezoek van het pand aan. Bij grotere objecten zoals een paleis of kasteel kunnen wij deze termijn uiteraard niet garanderen. We spreken dan eerder van maanden.

17. Wanneer kan een bouwhistorisch onderzoek het beste plaats vinden?
De plannen die de architect of gebruiker hebben, kunnen soms haaks staan op de cultuurhistorische waarden van de bouwkundige onderdelen. Ook kan het voorkomen dat men veel geld en tijd stopt in het behoud elementen die vervolgens niet monumentaal blijken te zijn. Het uitvoeren van een bouwhistorisch onderzoek dient dan ook in een zo vroeg mogelijk stadium van planvorming plaats te vinden. We spreken dan veelal over een bouwhistorische verkenning. Soms is het nodig om een of meer kijkgaten in (wand-)afwerkingen te maken om iets meer duidelijkheid te krijgen over wat er achter niet-monumentale afwerkingen aanwezig is. Wanneer een bouwhistoricus bij een eerste onderzoek zo wat dieper op de materie ingaat spreken we van een bouwhistorische opname.

Soms is aanvullend onderzoek gewenst tijdens de bouwwerkzaamheden. Door het ‘afpellen’ van de historische gelaagdheid kunnen onduidelijkheden opgeheven worden en wordt in een enkel geval de waardering bijgesteld.

18. Wat is het verschil tussen een cultuurhistorisch onderzoek en een bouwhistorisch onderzoek?
Cultuurhistorie is een breed begrip dat vele verschillende aspecten van onze geschiedenis dekt. Te denken valt aan klederdracht, politiek, gezondheidszorg et cetera. Wanneer cultuurhistorisch onderzoek betrekking heeft op het gebouwde erfgoed wordt veelal aan de hand van verschillende aspecten bepaald of en hoe bijzonder het gebouw in algemene zin is ten opzichte van andere, vergelijkbare panden. Dergelijke onderzoeken worden veelal uitgevoerd om te bepalen of een pand als dan niet (als geheel) beschermd moet worden als monument. Hierbij valt te denken aan de industriecomplex wat door aantrekking van werknemers invloed had op de omgeving, of een adellijk woonhuis waarvan er relatief minder van zijn dan standaard woningen. Het gebouw wordt in de meeste gevallen niet van binnen bezocht maar vindt het onderzoek meestal plaats aan de verschillende archieven. Bij bouwhistorisch onderzoek gaat men dieper op het gebouw zelf in. De bouwkundige elementen en afwerkingen van zowel exterieur als interieur worden als eerste archiefbron “gelezen”. Het bouwmateriaal en manier van bouwen door de verschillende eeuwen heen zijn in dit onderzoek de basis. Ter aanvulling of ondersteuning wordt eveneens dieper in de geschreven archieven gedoken. De geschreven bronnen gaan over het algemeen voor de meeste monumenten veel minder ver terug dan de toegepaste materialen die vaak nog resteren in de panden.